Hoewel ik van mezelf vind dat ik in de loop der tijd een stuk praktischer ben geworden, valt het niet te ontkennen: ik ben toch in de eerste plaats een denker. Ook in werksfeer betekent dat dat ik vaak wat langer en dieper nadenk over de consequenties van bepaalde beslissingen en handelingen in een project. In een snelle wereld zonder al te veel geduld ervaar ik dat zo’n eigenschap nog wel eens negatief door anderen kan worden uitgelegd. “Jij ziet te veel beren op de weg” krijg je dan te horen. Maar ik vind zelf dat ik helemaal geen typische zwartkijker ben. Volgens mij ben ik goed in staat om in te schatten of de kans dat iets zich voor zal doen reëel is of niet. Ik probeer niet onnodig veel rekening te houden met hoogst onwaarschijnlijke scenario’s.
Naar de andere kant toe werkt dat nadenkvermogen trouwens ook. Volgens mij zijn veel denkers in staat om d.m.v. hun geredeneer kansen en oplossingen te zien die anderen nog niet ontdekt hadden.
Maar het kan nogal eens voorkomen dat de organisatie, het bestuur, de buurtcommissie of wat voor clubje van mensen dan ook op basis van de eerste bevindingen al weer druk bezig is met van alles
en nog wat en dat de oplossing van de denker, die net wat meer tijd vergde om tot stand te komen, in alle ontstane commotie niet meer overwogen wordt. Ik geef toe dat me dat wel eens frustreert.
Om het gevoel te hebben net wat meer gehoord te worden zou soms fijn zijn lijkt mij. Tegelijkertijd besef ik dat ik die “doekracht” van andere mensen ook weer hard nodig heb om ideeën
uiteindelijk echt verwezenlijkt te zien. In de combinatie van denken en doen krijg je in elke situatie de beste resultaten denk ik.
Laat me eens wat concreter worden. Vanochtend liep ik, nadat ik mijn zoon naar school had gebracht, terug naar huis door onze straat. Je loopt direct langs brede, hoge herenhuizen zonder voortuin
en kunt op veel plekken zo naar binnen kijken dus. Wat minder privacy in huis maar ik vind het heel gezellig. In tegengestelde richting aan de andere kant van de weg kwam mij een jong stel
tegemoet dat samen een kinderwagen voortduwde. De trots van de jonge ouders straalde er nog duidelijk vanaf. Zonder het kind te kunnen zien trok ik de conclusie dat de baby in de kinderwagen vast
niet ouder dan enkele weken moest zijn. Een mooi gevoel is dat, ik weet het. Plots werd mijn aandacht getrokken naar het dak van het hoge huis waar zij op dat moment direct “onder” liepen. Mijn
oog viel op een 5-tal scheve dakpannen die door de hevige storm van twee weken daarvoor van hun plek moesten zijn geblazen. Het zag eruit of ze elk moment naar beneden zouden kunnen
donderen.
Ik moest denken aan een gesprek van enkele dagen daarvoor met een van mijn buurtgenoten die ook dakpanproblemen had na de storm. Ik attendeerde hem erop want hij had het zelf nog niet gezien.
Maar hij gaf aan dat hij voorlopig echt geen tijd zou hebben om daar iets voor te gaan regelen want het was momenteel zo druk op het werk. En hij verwachtte dat het allemaal wel mee zou vallen
met die eventuele lekkage op zijn dak. Net als nu zat ik toen zelf niet zozeer over lekkageproblematiek na te denken maar over de mogelijkheid dat zo’n dakpan van 10 meter omlaag zou pleuren
bovenop iemands auto, iemands hoofd of……….en ja zo’n onfraai beeld ontstaat dan gewoon even vanzelf in mijn hoofd……..bovenop die baby in die kinderwagen. Ik snap dat de kans dat dat gebeurt net
wanneer er iemand onder staat niet echt groot is. Maar de consequenties zijn zo ongelooflijk groot en vervelend als het wel gebeurt. Ik realiseerde me dat mijn buurtgenoot de optie dat iets
dergelijks zou kunnen voorvallen überhaupt niet overwoog.
En daar stond ik nu voor dat huis met die losse dakpannen dat zojuist gelukkig veilig was gepasseerd door het babyverliefde stel. Is dit nu weer zo’n typische beer van mij of zal ik toch maar
even gaan vragen of de bewoners de dakpanschade zelf al hebben opgemerkt? Half in gedachten belde ik aan en er werd opengedaan door een dame die tegelijkertijd haar jas probeerde aan te trekken
en een telefoon tussen haar oor en schouder klemde. We hadden nog niets gezegd maar haar lichaamstaal leek te verraden dat mijn interruptie niet echt gelegen kwam. Ze moest duidelijk weg en wel
nu!. Ik had bedacht om te zeggen dat er wat scheve pannen op haar dak lagen maar toen ik mijn mond open deed kwam er een heel andere zin uit:
“Hallo mevrouw ik denk dat ik zojuist een beer op uw dak heb gezien”.
Haar ogen werden groot en de telefoon viel uit haar nek op de grond. Het was duidelijk dat ik haar volle
aandacht had. Gelukkig deed de telefoon het nog en 5 minuten later had ze de dakdekker aan de lijn. Die zou vanmiddag meteen komen. En nee ze hoefde er niet voor thuis te blijven.
Leuke column? Deel hem dan met anderen via een van onderstaande opties:
Reactie schrijven