Heb ik toch maar mooi iets geleerd over ondernemen van die Marokkaantjes meneer Wilders!

Op de middelbare school hadden wij een mooi vriendengroepje. Hoewel wij allemaal niet op voetbal zaten vonden wij het leuk om na school zo nu en dan een balletje te trappen. We deden geen partijtjes. In plaats daarvan legden we de balletjes breed voor elkaar. De schutter stelde zich het hoofd van onze minst favoriete leraar voor en joeg vervolgens de bal richting de kruising van het keeperloze doel. Die bal kwam daar zelden terecht maar toen het op een middag zowaar twee keer achter elkaar gebeurde, vonden wij het tijd om de wereld deelgenoot te maken van onze goddelijke voetbalkwaliteiten. We schreven ons dus in voor een straatvoetbaltoernooitje.

Onze eerste wedstrijd werd op papier direct een makkie. Wij als uit de kluiten gewassen pukkelpubers moesten aantreden tegen de “Romario’s”. Dat was een groepje voetballende jochies, allemaal van Marokkaanse komaf, waarvan de grootste moest springen als die mijn kin wou kunnen aanraken. Die mannekes, die toch niet veel jonger waren dan ons, hadden het fysieke krachtverschil natuurlijk ook gezien. De scheidrechter floot voor het begin van de wedstrijd en als een stel moordlustige Neanderthalers stormden we op het Marokkaantje dat op dat moment de bal had af. Zijn ogen werden groot van al dat onverwachte geweld. Hij werd wat rillerig, slikte een paar keer en nog voordat we met zijn vijven bij hem waren gearriveerd, had hij de bal van schrik al achter zijn eigen achterlijn geschopt. Mooi de eerste hoekschop was versierd.
 
Ik begaf me richting het strafschopgebied. Mijn elleboog rustte op de schouder van de verdediger die mij in het gareel moest houden. Die ging de lucht niet in dus. Die bal ging voor mij zijn dat was duidelijk en dat was ook het geval. Een strakke hoekschop en de bal vloog onbereikbaar voor onze qua lengte beperkte tegenstanders maar perfect voor mijn voorhoofd door de lucht. Ik nam een sprong en maakte daarbij indrukwekkend veel hoogte om op het juiste moment de bal binnen te gaan knikken. De timing was optimaal, ik kopte ongehinderd en raakte de bal………………..vol met mijn gezicht. En dus zo belabberd dat die nog net voor de cornervlag over de zijlijn verdween. Het was even stil na dit staaltje waardeloos koppen. Onze tegenstanders zetten nu allemaal grote ogen op want ineens werd het hen duidelijk: “die uit de kluiten gewassen lui (wij dus) konden helemaal niet voetballen”.

Wat volgde was een voor ons uiterst pijnlijk potje waarbij wij met alle wilskracht van de wereld maar zonder enige vorm van techniek, plan of organisatie, volledig werden zoekgespeeld door die gastjes. De ene na de andere bal konden we uit het net vissen. Telkens stonden ze op de juiste plek, deden ze de juiste dingen en stonden wij weer te kijk. Konden wij weten dat 2 van die ventjes 10 jaar later in de eredivisie zouden spelen. Na die dag en met name door die wedstrijd waren onze voetbalambities weer van reële proporties en dus nagenoeg nihil. Maar ondanks dat ons ego die dag zwaar onder druk kwam te staan was ik toch ook vooral onder de indruk van de wijze waarop deze jongens doordacht, gedisciplineerd, als een echt team en met een positieve houding jegens elkaar samenspeelden.
 
Geen voetbaldroom voor mij. Ik besloot dan toch maar voor een zakelijke carrière te gaan als bedrijfseconoom en bedrijfskundige. Tijdens mijn studies zou ik vanalles leren over complexe organisatiestructuren, o.a. van meneer Mintzberg, een beroemde managementwetenschapper. Theorieën waar je in die tijd als student naar mijn gevoel niet zo veel mee kon omdat je nog nooit een onderneming van binnen had gezien en ervaren. Pas tijdens mijn werk leerde ik echt inzien en ervaren hoe belangrijk het is voor ondernemers en managers om de activiteiten binnen een organisatie logisch, effectief en efficiënt te verdelen; Het speelveld af te bakenen en te zorgen dat de juiste mensen met de juiste kwaliteiten op de juiste plek staan en er zo voor te zorgen dat er zowel prettig samengewerkt kan worden maar er tegelijkertijd goede resultaten worden geboekt.
 
Het organiserend vermogen in MKB-bedrijven is niet altijd optimaal. De flexibiliteit binnen het MKB heeft natuurlijk zijn charme en biedt voordelen maar het betekent nog niet dat werknemers, net als ons destijds, als ongeleide projectielen en volledig ondoordacht en onafgestemd te werk moeten gaan. Ik heb de nodige ondernemers geadviseerd op dit vlak. Nooit dacht ik daarbij echter terug aan de theorieën van meneer Mintzberg. Maar wel aan die voetbalmiddag met die Marokkaanse jongetjes die mij nadrukkelijk lieten ervaren wat “organisatie” echt betekent.

Reactie schrijven

Commentaren: 0